Hans Langbroek, raadslid voor Het Enkhuizer Alternatief

   

In een tijd van universeel bedrog is het spreken van de waarheid een revolutionaire daad (George Orwell)

Eindigheid
(3 juni 2007)

 

Vroeger, in m’n jongetjesjaren, heeft m’n vader eens uitgelegd wat het heelal inhield. Vanaf die tijd keek ik heel vaak vol ontzag naar boven naar de sterrenhemel. Vol ontzag voor de enorme uitgestrektheid van waar ik naar keek, en vol ontzag voor de oneindigheid waar ik in keek. Later, toen ik geleerd en begrepen had dat het heelal wel oneindig maar niet onbegrensd is, werd de verwondering over dit heelal alleen maar nog groter.

Het gekke is dat ik soms de indruk heb dat voor mensen juist het omgekeerde geldt. Wij zijn vreselijk, afschuwelijk eindig in onze grootte en in ons bestaan, maar bijna onbegrensd in waar we als mensen en mensheid naar trachten te reiken. Het is bijna de tragiek van ons als mens te noemen denk ik; de poging en wanhopige wil naar het onbegrensde in alle opzichten te grijpen, en die realiteit van gruwelijke eindigheid van onszelf. Het is niet zo gek dat er religies zijn ontstaan, dat mensen knokken en schieten om zich de illusies die religies kunnen geven van een eigen oneindigheid en eigen onbegrensdheid eigen te kunnen blijven maken. Dit wordt nooit opgelost. De meest waarschijnlijke waarheid is namelijk dat wij als individuen, en als mensheid, afgezet tegen wat ons omringt, nauwelijks tot niet bestaan. De leegte en uiteindelijke eenzaamheid van het bestaan kunnen overweldigend worden bij dit donkere besef. Heel vervelend als je niet wilt dat dit zo is…

Bij mij persoonlijk heeft dit besef ergens in m’n puberteit tot een vrij cynische en harde kijk op m’n medemens en mezelf geleid, die pas vanaf m’n midden-dertiger jaren langzaam afgezakt is. Helaas heb ik al die tijd wel gehandeld naar die kijk op de wereld, en dat is niet altijd leuk geweest voor sommigen om me heen. Bij tijd en wijle heb ik het nog wel, en zeer waarschijnlijk ben ik daar niet de enige in. Op zulke momenten van denken moet je opletten dat je je medemens en jezelf de menselijke waardigheid niet ontneemt. Mensen zijn uiterst belangrijk.

Zelf persoonlijk vind ik één van de mooiste geschreven uitingen van eindigheid het boek “Hersenschimmen” van J. Bernlef. In dit boek eindigt een mens terwijl hij nog bestaat, immens triest en zeer fascinerend.

Daarom deze keer geen citaten van grote denkers over eindigheid, maar een mooi gedicht van de in 1936 geboren Frans Kwaad over eindigheid:

 

De laatste tijd

 

de laatste tijd

bekruipt me soms

een onbestemd gevoel

van eindigheid

van stilte

die op kousevoeten

nader komt

 

noem het

afwezigheid

verstrooidheid

in zek’re mijmering

verdiept

vervreemding

van vertrouwde dingen

 

een woord dat me ontglipt

een naam die ik vergeten ben

mijn huis dat ik voobij rij

in gepeins verzonken

halfweg

als ik me omdraai

niet meer weten wat

 

het voelt als afstand

van de groep

die verder trekt

en mij hier achterlaat

nog slechts bestaand

als een vervagende

herinnering

 

En daarom ben ik wat betreft het Sociaal Medisch Centrum in de Vijzelstraat voor de plannen van het WFG en de Omring.

 

 

Lezen en schrijven
(11 november 2007)

Na het Sint Maarten vanavond (op de 11e…) keek ik m’n site eens een beetje door, en zag ineens hoe gigantisch veel ik in de loop van drie jaar aan het electronische papier toevertrouwd heb aan teksten! Bij elkaar denk ik bijna een behoorlijk boek vol, zeker als de weblogs meerekend worden!

 

Vroeger heb ik enorm veel boeken gelezen. Avonden lang zat ik autistisch, geestelijk volkomen afgesloten van m’n omgeving en gezinsgenoten, in een hoekje van de bank met een goed boek op m’n schoot in een andere wereld te verkeren. Op andere planeten ben ik geweest, in andere landen ben ik geweest, zeeman ben ik geweest, en ruimtevaarder ben ik geweest.

Filosofen kwamen langs, de natuur was om me heen, Afrika voelde ik op m’n huid schijnen, het waren mooie tijden!

 

Tegenwoordig schrijft iedereen. Miljoenen weblogs zijn er op internet verschenen, de één lezenswaardiger dan de ander. Net als boeken.

Het lezen op internet is een bezigheid die totaal anders is dan het lezen van een boek. Internet kent websites, en websites zijn nooit een boek. Websites bestaan uit teksten die doorgaans maximaal de lengte van een gemiddeld half hoofdstuk uit een boek hebben. Kortere zinnen, kortere teksten, drogere formuleringen. Het is lang zo leuk niet als het lezen van een boek.

Ik denk zelf dat het lezen van een boek de verbeelding meer prikkelt, de lezer verkeert met een goed geschreven boek in de wereld van de schrijver en in de wereld die onvermoed in z’n eigen geest al bestond. Lezen is een deur, lezen is een poort, en lezen is een sleutel voor diezelfde deuren en poorten naar andere werelden.

 

Kinderen van tegenwoordig lezen bijna alles van en op internet. Dat is goed merkbaar. Het gros der kinderen is niet meer in staat boeken te lezen door een prangend gebrek aan concentratievermogen voor het lezen van de langere teksten van boeken. Eeuwig zonde, ze missen daardoor de reizen des geestes die het denken zo’n mooie belevenis kunnen maken!

 

Daarom deze keer wat citaten over schrijven en lezen:

 

Het kan me niet schelen wat ze over me schrijven, zolang het maar leugens zijn.

 

Katherine Hepburn

 

Lezers zijn ingebeelde personen die alleen maar bestaan in de fantasie van de schrijvers.

 

Achille Campanile

 

Wantrouw elke drijfveer tot schrijven, behalve de vreugde van het formuleren.

 

Godfried Bomans

 

Het aardige van het ambacht schrijven is, dat je het nooit leert.

 

Simon Carmiggelt

 

Als je het niet zo zegt, moet je het ook niet zo schrijven.

 

Cees Buddingh

 

Alles wat ik schrijf is waar, maar daarom geloof ik het nog niet.

 

Jonckheere

 

Schrijven doe je in je blote kont.

 

Jeroen Brouwers

 

Geweten

(2 december 2007)

 

Een tijdje terug schreef ik een stuk over [gewetenloosheid] waarin het als een misvorming van de hersenen beschouwd wordt. In extreme vorm heet het psychopatie of sociopatie.

Soms vraag ik me wel eens af of dat laatste verschijnsel op één of andere manier niet steeds meer wijd verspreid aan het raken is. Als ik kijk naar hoe veel politici tegenwoordig opereren, hoe bedrijfseigenaren kunnen opereren richting hun medewerkers, hoe de graaiers te werk gaan ten koste van velen, hoe aandeelhouders ten koste van nóg veel meer onheil hun acties uitvoeren, en hoe het eigenbelang veel van deze wereld kapot maakt, dan betwijfel ik soms zelfs of er wel zoiets als een geweten bestaat bij het gros der mensen.

 

Het lijkt bij tijd en wijle alsof de enige manier waarop dit soort personen, die velen puur uit eigenbelang de oneindig diepe kloof van groot ongeluk instorten, ingedamd en/of uitgeschakeld kunnen worden, is door zelf het geweten af te schaffen. Praten helpt niet, laten zien wat de gevolgen zijn van hun handelen interesseert ze niet. Wat rest er dan anders dan hetzelfde te worden? Blijkbaar bestaat het leven uit bestaan of niet bestaan, to be or not to be.

Als dat laatste zo is, als dat de diepste onderliggende realiteit is, en de grote massa of een deel ervan dit ook werkelijk zo gaat ervaren naar aanleiding van wat de grootgelders allemaal doen, dan loopt het uiteindelijk een keer gigantisch spaak. De golf van geweld die los zal barsten is dan niet meer in te dammen, de Franse Revolutie zal geëvenaard worden maar tot de macht -tig… Maar dan wel op de manier die bij deze tijd behoort, een vorm van algemeen geweld die de “beschaafde” wereld onleefbaar maakt voor de “groten”. Tenslotte is sterven door uiteindelijk je eigen gewetenloosheid niet iets dat je overkomt vanuit een leefbare wereld.

Het gekke is dat ik het niet eens zou kunnen veroordelen als slecht, maar het in de logische volgorde der gebeurtenissen zou zien. Zelfs de uitvoering zou héééél misschien niet eens zó ver van me af staan. Over geweten gesproken….

Deze week daarom wat citaten over geweten:

 

Veel mensen danken hun goed geweten aan hun slecht geheugen.

 

Godfried Bomans

 

Schop de mensen tot ze een geweten krijgen.

 

Louis Paul Boon

 

Wie doet wat zijn geweten hem ingeeft, staat verstrooid tegenover het onnatuurlijke verschijnsel van de moralist.

 

Ben Cami

 

Er blijft altijd in het geweten iets achter van de drogredenen die men erin gegoten heeft, het houdt er de nasmaak van, als van een slechte drank.

 

Gustave Flaubert

 

In de laatste decennia heeft het geweten veel aan betekenis ingeboet.

 

John Petit-Sean

 

Wie geen geweten heeft, heeft niets.

 

François Rabelais

 

Hij suste zijn geweten in slaap door dat van anderen wakker te schudden.

 

Julien de Valckenaere

 

Tot de handigste advocaten van deze wereld behoort het geweten.

 

Otto Weiss Erich Fromm

 

Het geweten spreekt, maar het eigenbelang schreeuwt.

 

En dat laatste is heláás heláás maar al te waar, tot verdriet van velen!

 

Vertrouwen

(30 december 2007)

 

Soms ontmoet je mensen die van nature of door ervaringen die ze opgedaan hebben andere mensen reeds in eerste instantie vanuit een instelling van wantrouwen benaderen. Voor mij komt dat altijd vrij bevreemdend over omdat ik me totaal niet kan voorstellen dat mensen zo denken en interpreteren.

Zelf benader ik mensen in eerste instantie vanuit m’n persoonlijkheidsaard eigenlijk volledig neutraal: niet vol vertrouwen en niet wantrouwig. Ik luister gewoon naar wat iemand te zeggen heeft, of lees wat iemand te melden heeft, en zie dan op de korte en/of langere termijn wel wat hiervan klopt in relatie tot wie of wat die persoon is en pretendeert te zijn. Als het niet klopt, dan klopt het niet. Als het wel klopt, dan klopt het wel. Het maakt niet zoveel uit in feite, je leert er wat van over een persoon of over mensen in het algemeen.

 

Uiteraard is het wel zo dat als een persoon, of een instantie, vrij structureel dingen verkondigt die niet kloppen of soms zelfs (gemaskeerde) leugens zijn, ik de communicatie met zo’n persoon of instantie uiteindelijk wat minder in frequentie maak. Of in ieder geval wat minder serieus neem in de zin dat ik er wat mee zou gaan doen. Je houdt dan zeg maar geen rekening meer met bijdrages van die persoon of instantie in discussies, in communicaties of anderszins. Wat mij betreft zie ik zo’n persoon of instantie dan meer als een soort hobbel extra die overwonnen moet worden om te bereiken wat je wilt bereiken.

Het klinkt misschien raar, maar eigenlijk is het een beetje zo dat een persoon wat mij betreft dan ietwat gedepersonificeerd wordt; iemand wordt gedegradeerd tot een element van een bepaalde soort. Tenslotte communiceer je met personen, en als communicatie geen communicatie meer is doordat de overgedragen informatie geen informatie is meer is maar iets anders, dan is de persoon waarmee je communiceert ook geen volledige persoon in mijn gevoelsinterpretatie. Doorgaans kan zo iemand dat richting mij niet herstellen, dat is wie ik ben. Dan blijft er alleen “knokken” voor waar je voor staat over, het gesprek is namelijk over.

 

Maar zoals gezegd, zomaar vertrouwen of wantrouwen naar mensen toe op zich ken ik eigenlijk niet echt. In eerste instantie neem ik voor waar aan wat mensen me vertellen, anders zou iemand iets niet vertellen.  

Deze week heb ik daarom wat citaten van snuggere personen opgezocht op internet over vertrouwen. Er zijn wat realistische bij, en wat theatraal-bombastische.

 

Vertrouwen is goed, controle is beter.

 

Lenin

 

Druk iedereen de hand, maar tel eerst uw vingers na.

 

Arabisch spreekwoord

 

Bind eerst uw ezel stevig vast en vertrouw hem dan toe aan de hoede van Allah.

 

Turks spreekwoord

 

Vertrouw nooit iemand die anderen niet vertrouwt.

 

Hare

 

Het is een algemeen voorkomende menselijke zwakheid, teveel vertrouwen te stellen in onzekere en onbekende dingen, of zich daardoor angst te laten aanjagen.

 

Julius Ceasar

 

Er zijn een heleboel werken die men in goed vertrouwen bewondert, omdat iedereen ze bewondert, en waarvan niemand tot dusverre op de gedachte is gekomen te zeggen, of heeft durven zeggen, dat ze stompzinnig zijn.

 

André Gide

 

Vertrouwen en wantrouwen zijn beide de ondergang van mensen.

 

Hesiodos

 

Goed en slecht

(27 januari 2008)

 

Op één of andere manier heb ik er altijd een ontzettende hekel aan en weerzin tegen als personen proberen me vertellen of opleggen wat goed is en wat slecht. Wat de goede kant is om op te gaan of wat niet. Dat wil ik gewoon zelf bepalen, met m’n eigen manier van kijken en denken over de dingen om me heen.

 

Op zich neem ik wel dingen van mensen aan als ik weet dat ze ergens meer ervaring mee hebben, of er meer van weten, maar dat neem ik dan aan als advies of iets dat je zou kunnen betrekken bij je besluitvorming.als er in m’n eigen ogen een vorm van meerwaarde in zit. Het moment dat er op wat voor een manier dan ook dwang bij komt begin ik te balen, dan krijg ik een soort “anti-gevoel” of hoe het ook benoemd zou moeten worden. Het “goede” en “slechte” wordt je dan opgelegd, en dat werkt in mijn geest gewoon niet. Dan wil ik weg, ontsnappen, m’n eigen gang gaan op m’n eigen manier. Helemáál als er ook nog eens niet echt verteld wordt wáárom iets beter of slechter zou zijn.

 

Ik begrijp dan ook niet altijd waarom er figuren zijn die anderen proberen op te leggen wat goed en slecht is, wat hun motivatie is. In mijn ogen kun je hooguit zeggen dat je iets beter of minder goed vindt, maar niet dat het zo is. Het gaat dan veelal om meningen die als goed en slecht worden neergezet, en dat is allemaal nogal interpretatief! Het gaat tenslotte uiteindelijk gewoon om keuzes die mensen kunnen maken, waarbij de eigen afweging toch het belangrijkst is en niet die van een ander over jouw eigen kant die je op wilt.

 

In ieder geval kan ik zeggen dat ik een ander niet opleg wat goed is of slecht, maar wel dat ik het leuk vind om een ander ervan te overtuigen in een discussie dat mijn mening “beter” is dan de mening van de ander. Het is gewoon leuk om te doen! Maar of die ander dan de kant oploopt die ik zou willen of niet, maakt me after all dan echt niets uit. Diegene moet dat zelf bepalen, en dat heet respect voor wie en wat een ander is.

En aan dat laatste in die vorm ontbreekt het tegenwoordig nogal wat mensen heb ik soms het idee. Veel willen gewoon een klein baasje zijn om het baasje zijn, daarbij de vrijheid van keuze en denken van anderen totaal negerend. Die anderen worden dan betiteld als “slecht”. En dat is balen vind ik, steeds vaker.

 

Maar deze week een keer citaten over “goed en slecht”:

 

In goede tijden zijn de mensen over het algemeen goed; in kwade tijden zijn ze veelal slecht.

 

Mencius

 

Er zijn critici die menen, dat zij hebben uit te maken wat goed en slecht is, omdat zij hun kindertrompetje voor de bazuin der Faam houden.

 

Arthur Schopenhauer

 

Een goed mens eet en drinkt om te leven, een slecht mens leeft om te eten en drinken.

 

Socrates

 

Onze daden zijn noch zo goed, noch zo slecht als onze bedoelingen.

 

Vauvenargues

 

Een goed doel kan slechts door goede middelen bereikt worden, en een doel dat daarmede niet bereikt kan worden moet slecht wezen.

 

Charles Dickens

 

En alle vijf deze citaten zijn deze keer helemaal waar in mijn ogen.

 

Stilte

(10 februari 2008)

 

Stilte begint tegenwoordig de eigenschappen van aardolie te krijgen; het wordt schaarser, het wordt duur betaald en er wordt om gevochten.

 

Zelf heb ik altijd van de stilte gehouden. Zoals het in mijn brein werkt met vrij sterke uitersten in alles, gaat het ook met stilte; er is óf veel geluid of hectiek, óf er is werkelijke stilte.

Op één of andere manier is de stilte hetgene waarin je het beste je eigen gedachten kunt horen, maar je die gedachten ook gewoon kunt laten weggaan als een soort frutsels die je hersenen produceren. Gedachten komen, gedachten gaan, het betekent in de stilte allemaal niet zoveel.

 

Vroeger had ik een hond, een pitbull die Djeems heette. Het was een leuke en vrolijke hond, en wat mij betreft de enige hond die ik persoonlijk gehad heb die ook écht mijn hond was.

Met Djeems ging ik elke avond het Enkhuizer Zand op. Daar was het toen nog “wild”: het zwembad was er nog niet bijvoorbeeld, er stond daar een groep bomen waar ongecontroleerd klimplanten doorheen groeiden, en er was een groot grasveld. Ook langs wat het strand is groeiden bomen en struiken, een heel dichte begroeiïng was het.

Djeems en ik liepen daar met z’n tweetjes elke avond, zomer- en winterdag, nooit niet en altijd wel. We gingen doorgaans vrij laat, zodat we het Enkhuizer Zand echt voor ons tweeën hadden.

 

In de winter liep ’s avonds op dat Enkhuizer Zand helemaal niemand. Het was er altijd aardedonker, donker in de letterlijke zin! Schitterend! En het was stil ’s avonds laat. Vaak écht stil. Het enige dat te horen was waren Djeems z’n geritsel en z’n voetstappen, en dat van mij, en het zachte geklots van kleine IJsselmeergolfjes. Uren konden we daar dagelijks rondlopen. Langs de grasvelden, het strand, langs de campingvelden en de muur, over het “Landje van Groen” en door het natuurgebiedje heen. Echt vele, vele uren.

 

Het klinkt gek, maar op een gegeven moment werd die stilte een geluid. Een geluid in m’n hoofd. De stilte werd het geluid van de omgeving in z’n vorm. In het aardedonker zag je op verschillende plaatsen niets, maar toch voelde ik op een gegeven moment gewoon dat er ergens een boom stond, voelde ik dat er ergens iemand aankwam, voelde ik dat er een vogel boven ons vloog, en voelde ik dat er een schip door het water voer. En die boom stond er inderdaad, die persoon kwam er inderdaad aan, de vogel vloog er even later daadwerkelijk en dat schip hoorde of zag ik later ook varen.

Die stilte had een vorm aangenomen die ik niet onder woorden kan brengen omdat er geen woorden voor zijn om het te beschrijven. Het is haast religieus te noemen denk ik, maar toch anders. Het is net of de omgeving, Djeems en ik op onvertelbare wijze één waren of zo. Het heeft me anders gemaakt.

 

Op een dag werd m’n dochter geboren. Toen moest Djeems dood omdat hij jaloers werd, en ik zag dat hij m’n babydochter ooit zou grijpen. Omdat Djeems een pitbull was die heel gewoon opgegroeid was als een leuke huishond, wilde ik hem niet naar een ander brengen. Dergelijke honden komen dan bij allerlei aso’s terecht, worden verminkt in wat ze zijn en er gebeurt veel ellende voor de hond en anderen. Dus ging ik naar dierenarts van Haren in de Bocht, en liet hem “een spuitje geven”.
Een goede vriend bracht me met de auto omdat ik de weg niet meer kon zien van de tranen. Bij het hele doodmaken en sterven ben ik gebleven, met in m’n geest het gevoel van een enorm verraad aan Djeems. Dat heeft me ook anders gemaakt.

Maar over stilte: die vorm van de stilte die ik daar vroeger ervaren heb, heb ik nooit meer terug gevonden. Zo’n beetje wekelijks denk ik er nog aan, het is een groot gemis geworden in m’n beleven van het leven. Iets heel wezenlijks is weg, en het is onbeschrijflijk.

 

Daarom nu een paar citaten over stilte van andere mensen:

 

De stilte is een vriend die je nooit verraadt.

 

Confucius

 

Als zijn muziek uit is, is de stilte die volgt nog steeds Mozart.

 

Sacha Guitry

 

Na de stilte komt de muziek het dichtst bij het zeggen van het onzegbare.

 

Aldous Huxley

 

Ik ontdekte dat ik minder en minder te zeggen had, tot ik uiteindelijk stil werd en begon te luisteren. En in die stilte hoorde ik de stem van God.

 

Sören Kierkegaard

 

Terugkeer tot de wortels, dat is stilte. Men noemt dat: terug naar het wezenlijke.

 

Lao-Tse

 

Conflict

(24 april 2008)

 

Vroeger, als ik betrokken raakte bij een conflict, reageerde ik op de wijze die degenen die me wat langer kennen destijds als typisch Hans kenmerkten. Namelijk óf me in totaal gedesinteresseerde verbazing afwendend van het conflict (wat me heel soms dan “het mes tussen de schouderbladen” opleverde), óf ongeacht welke afloop dan ook in een vorm van “der totale Krieg” tot het uiterste gaatje en de laatste seconde gaan van dat conflict. Nogal zwart-wit allemaal.

 

Maar een jaar of elf terug, toen ik me in de lokale politiek begaf met Enkhuizer Belang, kreeg ik door dat het zo niet werkte. Ook het kennis maken met kameraad Petra Kiss werkte daar nog eens versterkend overheen.

Petra en Enkhuizer Belang leerden me dat der totale Krieg niet bepaald van wijsheid getuigde, en dat compromissen nodig zijn in het leven om tot een eindresultaat te komen dat voor zoveel mogelijk betrokkenen in redelijkheid te aanvaarden was. Dat betekent dus soms bakzeil halen in het heilige kader der vooruitgang ons aller.

Maar dat bakzeil halen leverde doorgaans toch iets op dus, en zo werd die manier denken (buiten exceptionele gevallen uiteraard) iets dat ook bij me begon te behoren. De Hans werd wijzer, eindelijk!

 

Maar toch merk ik de laatste vier, vijf jaar dat dit “wijzer” ook betrekkelijk is, en duidelijk z’n beperkingen kent. In een omgeving waar mensen voorkomen die niet uit zijn op compromissen maar op totale overwinningen, en die, gemaskeerd of niet, het conflict vanuit die insteek zoeken, is dat “wijzer” zijn niet erg handig. Ik begin te ontwaren dat sommige medemensen steeds automatistischer van je gaan verwachten dat je bakzeil haalt, maar dan ook nog eens steeds vaker zonder dat er iets tegenover staat. Kortom, je redelijke en compromiszoekende denkwijze wordt steeds vaker door personen misbruikt om je aan de kant trachten te zetten ter meerdere glorie van de belangen die deze personen behartigen… Zoiets had ik niet verwacht, en het ervaart vrij naar kan ik zeggen.

 

Het nare zit hem niet zozeer in het ervaren van het misbruik, zoals je zou verwachten (dat interesseert me gewoon niet zo bijster veel) maar in de hernieuwde modus van “der totale Krieg” die m’n geest automatisch als reactie op dat misbruik deels heeft ingesteld. Dit is iets dat ik niet wil, dat ik waarlijk niet meer wil, maar dat wel zo is.

De dikke Bertha’s steken weer aan verschillende kanten geladen en gericht de vesting Hans uit. De divisies staan weer klaar om desnoods met mes en vork tot de laatste seconde door te knokken, en het is allemaal vrij onprettig in die modus kan ik zeggen. Maar het is niet anders, het zij zo. Je reageert op de omgeving blijkbaar, een soort instinct of wat erop lijkt denk ik.

 

Maar het ergste is dat dingen niét gaan om waar het lijkt te gaan, maar om iets anders. En daar gaan vermoedelijk de laatste twee citaten van deze week over.

Maar het is bijna weekend, en daarna een weekje van twee werkdagen!

 

Wanneer er een conflict ontstaat tussen de natuurlijke wereld en de morele wereld, tussen de werkelijkheid en het geweten, dan is het het geweten dat gelijk moet hebben.

 

Henri Frédéric Amiel

 

Ik vraag me af of twee dwalingen die met elkaar in conflict zijn niet vruchtbaarder zijn dan één waarheid die onbetwist heerst.

 

Jean Rostand

 

Er zijn geen conflicten die niet opgelost kunnen worden tenzij de ware aanstichters ervan verborgen blijven.

 

Terwijl in het algemeen wordt gedacht dat er twee nodig zijn om een gevecht te maken, moet er een derde partij bestaan die het moet ontwikkelen voordat er een werkelijk conflict ontstaat.

Ron L. Hubbard